Uw pauzegedrag is 100%,
zegt de computer,
het beeld schermt mijn hoofd af
van creatieve gedachten.
Achter mij ligt het matras
en ik denk aan gister, aan de dag dat ik nog 18 was.
In huis loopt het maar heen en weer:
de rusteloosheid van de dagen,
de dreunende aanwezigheid
van altijd meer.
Boven hangt het puberaal gezwijg
en ik blijf verzoening zoeken
met onderbrekingen van tijd
die niet de mijne is.
Ik offer aan de wrede godjes
van de alomtegenwoordigheid.