Naakt sta ik hier, ik spreek niet meer,
gespleten is mijn staart. Het dunne wier
kleeft aan mijn borst en messen dansen
onder mijn voeten. Ik druppel na
maar blijf verlangen naar de deining
van het onderzeese bloemenveld.
De stemmen zijn verstomd. Gemurmel.
Ik denk aan mijn verstilde tuin, versteende minnaar.
Nu naar de boot mijn liefste! Vanavond
beneveld door wijn feest ik.
Voordat het cynisme opkomt
gooi ik mijn mes in de golven.